Mijn eerste Dodentocht (Deel 3)
Van Merchtem tot aan de finish
En we gaan verder waar we de vorige keer gestopt waren: iets voorbij Merchtem kreeg ik voor een uurtje gezelschap tot aan het checkpoint in Buggenhout. Een uur babbelen over vanalles en nog wat.
We nemen afscheid en ik wandel verder. Iets voorbij het volgende checkpoint in Opdorp, merk ik dat mijn tempo wat aan het dalen is. Nog niet drastisch, maar ik merk het wel. Al meer dan 67 kilometer op de teller, dus nog maar 33 te gaan, maar ik zou toch graag nog wat langer rond de 5/u blijven zitten.
Al wandelend raak ik toevallig aan de praat met een zekere Bert (met startnummer 3810). Ne sympathieke mens en hij wandelt net iets sneller dan mij. Net dat beetje dat ik sneller wilde wandelen. Dus ik pik aan en we wandelen samen verder. Als hij hoort dat het mijn eerste dodentocht is, vertelt hij me dat die eerste keer de finish oversteken een emotioneel moment is. Dat hij zich eigenlijk niets meer herinnert van de andere keren dat hij aankwam, maar dat hij die eerste nog levendig voor de geest kan halen.
Met Bert meewandelen werkt. Voor ongeveer anderhalf uur. Dan begin ik mijn slechter en slechter te noemen. Fysiek slechter. Geen idee wat de oorzaak is. Al 29 uur wakker zijn? Die ene Duvel in Breendonk die mij nu de das omdoet? De koffie in Merchtem die uitgewerkt is? De 75 kilometer die ik al heb afgelegd? Iets verkeerd/te weinig/teveel gegeten/gedronken?
Ik zeg tegen Bert dat ik ga moeten vertragen. Hij schakelt mee een tandje lager, maar besluit uiteindelijk toch om terug te versnellen. Dat snap ik heel goed, ik wil hem ook niet tegenhouden. We nemen niet echt afscheid: Hij gaat op z’n gemak iets drinken met zijn ouders aan het volgende checkpoint en verwacht me daar terug te zien. Maar spijtig genoeg komen we elkaar niet meer tegen. Hij komt aan om 14:33, na 17:32 wandelen aan een gemiddelde snelheid van 5,7 km/u.
Op in Puurs
Ik strompel verder. Nee da’s overdreven, maar mijn tempo daalt serieus. Ondertussen passeren er ook twee kleine regenbuitjes, ook niet goed voor het gemoed. Heidi belt me op omdat ze me wil komen bevoorraden/aanmoedigen in Puurs. Ze hoort onmiddellijk dat ik mij miserabel voel. Het verschil met onze eerdere ontmoetingen/telefoontjes is groot. In Puurs ga ik voor het eerst echt zitten. Ik zit er echt even door. Ik ben te op om deftig na te denken en wandel van het voedselstandje, naar het toilet en terug en dan weer naar het toilet. Ik wil alleen maar zitten en leg ook even mijn benen in de lucht zoals ik al zoveel wandelaars in de checkpoints heb zien doen.
Heidi wil een stuk meewandelen met de fiets aan de hand. (uiteindelijk wandelt ze onvoorbereid de laatste 20 kilometer mee) We vertrekken samen. Langs de spoorlijn tussen Puurs en Oppuurs zeg ik tegen Heidi dat ik buikpijn heb, last van mijn darmen. Een andere wandelaar, met hetzelfde probleem, hoort dat toevallig en geeft me prompt een handvol noten. Hij wandelt ons voorbij maar een paar minuten later komen we hem terug tegen terwijl hij langs de kant staat over te geven. Aldus hemzelf is hij vooral blij dat het er nu uit is.
Op in Oppuurs
Aan het checkpoint in Oppuurs voel ik mij nog niet veel beter. Terug zitten, terug naar’t toilet en een kopje koffie. Heidi zet haar fiets in een fietsenstalling en we wandelen verder. Gaandeweg begin ik mij terug beter te voelen. Iets voor het checkpoint in Sint-Amands is de nicht van Heidi zo vriendelijk om mijn sportschoenen te brengen. Ik krijg er nog een portie noten en bosbessen bovenop.
In Sint-Amands pauzeer ik niet. Gewoon wat drinken, een beetje eten, drinkbus bijvullen en doorwandelen. Ik voel me terug beter. Mijn tempo gaat terug omhoog. We wandelen langs de Schelde tot in Branst.
Ik ruik mijn stal
Ik ruik mijn stal en wil vooral blijven doorgaan, maar tegelijkertijd begint de vermoeidheid ook te wegen. Ik kijk op de kaart en vraag me af waarom de route op het einde nog zo’n gigantische omweg lijkt te maken.
Maar we wandelen door. De finish komt met iedere stap dichterbij. Ondertussen voel ik dat de woorden van Bert over die eerste finish ook op mij van toepassing zullen zijn. De laatste 15 kilometer kon al niet meer aan de finish denken zonder een beetje emotioneel te worden. We wandelen Bornem binnen. Er duiken dranghekken op langs de weg en Heidi wordt vriendelijk verzocht om het parcours te verlaten. Ze probeert mij bij te houden maar dat is een stuk moeilijker met al die toeschouwers. Om de zoveel meter krijgen de wandelaars applaus, felicitaties en aanmoedigingen. Ik knik dankbaar en stap verder.
Ik stap over de finishlijn de aankomsttent binnen en laat mijn badge scannen. Met tranen in mijn ogen. Ik weet niet of het door die tranen komt, maar de vrouw die mijn fiche afdrukt vraagt of het mijn eerste keer is. Ze steekt een extra plaatje met een 1 op bij mijn medaillon, mijn dilpoma, mijn Vedett en mijn peperkoek. Achterin de tent krijg ik nog een partje appelsien.
Dan ga ik op zoek naar Heidi en familie en mijn bagage. Dat laatste is wat moeilijk, want ik snap niet goed waar de pijl naartoe wijst en ik heb niet zoveel energie meer. Ik wil zo snel mogelijk naar Heidi en de anderen toe en vergeet te stretchen. Uiteindelijk vind ik mijn tas en Heidi en krijg ik nog een kom én een T-shirt van de Dodentocht cadeau.
We vertrekken met een shuttlebus naar de parking. Aan de eerste halte zien we een wandelaar sukkelen om de drie trapjes af te dalen om uit de bus te stappen. Ik weet dat ik daar aan onze halte evenveel moeite mee ga hebben. Mijn spieren zijn ondertussen zo verzuurd dat die stappen naar beneden enorm veel moeite kosten. We gaan nog even alle spullen en de fiets ophalen in Branst, maar we blijven niet meer hangen. Ik wil vooral naar huis want ondertussen ben ik op. Thuiskomen, naar binnen strompelen, douchen en om half 8 onder de wol. Meer zit er niet meer in. Moe maar voldaan.
Meer Dodentocht? Lees alle posts over mijn voorbereiding en de Dodentocht in chronologische volgorde.
gnbq5o
Ik heb enorm veel gehad aan jouw berichten! Ik heb gisteren de Dodentocht uitgewandeld en heb gedacht aan jouw tips en moeilijke momenten 🙂